Contact: d i e t e r b r u l s @ g m a i l . c o m

 
 

Bij geen dagelijkse update: klik hier

deze week

vorige week

voor tekeningen naar dieterbruls.nl

 
     
 

Week 52

 
     

Voorpagina

 

 

   
     
   
  Ja de lijst is er weer: klik hier.  
     
     
  Zondag 27 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 96 [292]  
 

Het eigen niveau

Aan het begin van de pandemie schreef ik terzijde iets over klassieke muziek en dat leverde  buitensporige kwade reacties op.

Ik had gezegd dat ik mensen die geen klassieke muziek luisteren als geestelijk onvolgroeid zag.

In de NRC van 24/12 las ik een stuk van Ian Buruma (ik lees net zijn 1945, Biografie van een jaar) waarin hij betoogt dat Trump het beschaafde imago van Obama omlaag moest halen naar zijn niveau. Het deed hem denken aan een essay van Simon Leys dat over het neerhalen van geestelijke verhevenheid naar de eigen platheid (zie inzet).

Ik heb deze overdreven geergerde reactie op klassieke muziek vaak zelf mogen meemaken, de irritatie was voor mij steeds buiten alle proporties en onverklaarbaar.

Ik las de verklaring van Leys en begreep het: men voelde dat het te hoog gegrepen muziek voor henzelf was en wilde terug naar het eigen niveau.

 
     
   
     
  Zaterdag 26 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 95 [291]  
 

De ongeziene Sissi

Terwijl de rest van Europa naar Sissi, die Junge Kaiserin kijkt,  maar toch, het feit dat deze film al zo'n 50 jaar tot het vaste menu van de kerstdagen en dan vooral de nieuwjaarsdag hoort, is sommigen geheel onopgemerkt gebleven. Er zijn er die zich niet inlaten met ordinaire cultuur.

 

Ik ondertussen las over de bloednacht van Mayerling. Het boek van Martin Ros hierover valt enorm tegen, de man schrijft zoals hij ademhaalde. Niet geheel foutloos en met hiaten.

De meer geschiedkundige boeken trekken het wat meer in perspectief: de mogelijkheid van een greep naar de Stephanus Kroon werd genoemd, waarmee de Dubbelmonarchie in een keizerrijk en een koninkrijk uiteen zou zijn gevallen. Een rijk met een personele unie van vader Franz Josef en zoon Rudolf waarin de zoon naast koning erfopvolger zou zijn. Een tweetal dat zich echter tot het diepst bevochten zou hebben.

Echtgenote en moeder Sissi kwam zo nu en dan ook voorbij ruisen: een geheel ander iemand dan het beeld dat de film ons probeert te geven. Maar, dat is dan ook een platvloerse film.

 
     
  Vrijdag 25 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 94 [290]  
 

Elk jaar werd hij weer opnieuw geboren (het jaar 3)

 

Christus werd niet geboren in het jaar 0

Christus zou vandaag 2020 zijn geworden, ware hij niet aan het kruis gestorven. Ook het wederopstaan uit de dood vermocht hier niets aan te veranderen.

Als geboortejaar van Christus geeft men vaak het jaar nul aan, foutief, want hoe oud was Christus dan aan het eind van dat jaar geworden? Nul? Of een? Maar hoe oud werd jij aan het einde van je eerste levensjaar?

Het jaar nul bestaat dan ook niet. Voor de geboorte van Jezuske had je het jaar 1 v. Chr, oftewel het jaar -1. Niet dat iemand het in die tijd ooit zo genoemd heeft. Daarna komt de geboorte in Betlehem, waarmee direct het jaar 1 begint. Jezus had niet eerst een sabatical.

Dingen uit het Jaar Nul bestaan dan ook niet. Dus iemand die dan geboren is bestaat ook niet.

 
     
     
  Donderdag 24 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 93 [289]  
 

De Val

Na een nacht zonder slaap nam ik de trein van vijf uur in de ochtend, de eerste. Ik wilde zeker gaan dat ik een rustige trein zou hebben.

Eerder de avond had ik een OV-fiets geleend om in de nacht naar het station te gaan met mijn bagage. Toen ik vertrok regende het vreselijk.

Aangekomen bij het station in het zicht van de stallingbeheerder, kwam ik in de knoop te zitten met de combinatie van straatmeubilair, de regen, mijn bagage die tussen stuur en zadel klem kwam te zitten, een te hoog afgesteld zadel en het feit dat ik niet meer gewend ben aan terugtrapremmen en tegelijkertijd een voet op de grond zetten. Ondertussen was ik vooral bezig met het feit dat ik mijn kapje nog moest opzetten. Kort gezegd, ik was dat aan het doen wat ik niet kan: multitasken.

Wel voorbereid op reis ging ik in een mooie zijdelingse beweging bij het eerste obstakel plat, midden in een grote waterplas.

De fietsenstallingman reageerde met iets van ach we zijn het gewend om deze tijd: te laat gemaakt in de kroeg. Maar hoe lang zijn die al dicht?

 
     
  Woensdag 23 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 92 [288]  
 

De kruipruimte van de Hope and Anchor

Ik weet niet meer precies hoe we er terecht kwamen, toen in 1979. De Engelse muziekbladen - NME, Melody Maker - doorgespit waarschijnlijk. Net zoals we eerder in de al even roemruchte Nashville Rooms terecht kwamen.

De Hope and Anchor lag een heel eind uit het centrum (Islington!) en het was de meest erge zaal die ik ooit gezien heb. Menig kraakpand was beter uitgerust. Het lag hem voornamelijk aan het plafond, dat was voor ook niet al te grote mensen laag. Wie het in zijn hoofd haalde tijdens een van de concerten iets te enthousiast te worden, moest dat met een buil op zijn hoofd bekopen. Ik kan me herinneren dat het toilet alleen gebruikt kon worden als je min of meer met je hoofd voorover gebogen in de pot ging hangen. Nederigheid was hier een gewenste eigenschap.

De bands moesten heel wat doen om het publiek te overstemmen, ik geloof niet dat de kruipruimte echode, het geluid kon gewoon nergens heen. Het was het favoriete podium van The Stranglers.

Laatst beluisterde ik de plaat nog eens en werd eraan herinnerd dat ook the Dire Straits hier hun aanvang maakten, de achterkant van hun eerste single is er opgenomen.

Ik ben er niet zo heel lang binnen gebleven. Buiten op straat was de stemming een stuk beter, misschien door de aanwezigheid van zuurstof. Ik had hetzelfde bij de plaat. Herinneringen beginnen in een cellofaantje en eindigen met krassen.

 

Zowel The Stranglers (Live at the Hope and Anchor) als The Saints (deel van de All Times Through Paradise-box) legden een optreden in The Hope and Anchor vast.

 
     
   
     
  Dinsdag 22 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 91 [287]  
 

Mijn Surinaamse achtergrond

Er is weer een actie met soep voor medemensen. Bij mij zouden ze daar niet mee moeten aankomen: ik ben qua eten van vreemden heel erg Surinaams. Ik eet niks wat anderen gekookt hebben, of althans mensen die ik niet door en door ken en vertrouw in de keuken.

Ze zullen het wellicht ontkennen, maar Surinamers zijn zo. Als een Surinaamse collega jarig was en een hele dag in de keuken had doorgebracht voor een lekkere Surinaamse traktatie waar wij bakra's zo dol op zijn, deden andere Surinamers op kantoor hun best om desnoods langs de regenpijp te ontsnappen. Vooral de vrouwen, de mannen wilden nog wel eens uit een ander potje eten.

Achteraf informeerden de dames of wij het hadden gegeten, met zo'n gezicht zoals je vrouw kijkt als ze erachter is gekomen dat je met de buurvrouw bent vreemdgegaan: intense walging. Als je zei dat het lekker was leenden ze je de rest van de dag nog geen paperclip uit.

 

Kom je op een Surinaamse verjaardag zal het je opvallen hoeveel mensen net gegeten hebben, hoe laat het ook is, of plots op een heel streng dieet zijn dat dan overigens niet bijt met inname van blikjes Fernandes, Parbo of 8x4 Zwaar Bier. Daarom krijgt iedereen bakjes eten mee naar huis. En dat weet ik ook van diverse Surinaamse bronnen: dat wordt thuis onaangeroerd weggegooid. Dat moeten ze van elkaar weten.

Dus mocht iemand op het idee komen om mij soep te brengen dan weet u waar het zonder tussenkomst van maag en darmen terecht komt. Tenzij ik je vertrouw natuurlijk en eerder van je gegeten heb (mijn maag wordt veroverd met gerechten waar weinig aan fout kan gaan qua hygiene: grijp naar de frituur).

 

Oma's soep heet het project. Nou ik dacht het even niet. Want ik zie paprikasoep staan en rode linzensoep en tomaat. Een oma met een kleurvoorkeur dus. De soep van mijn oma was van getrokken vlees.

Ik denk dat mijn oma wel eens bonensoep maakte, maar rode linzen nee. Tomaten vond ze maar vreemde rommel: het was en bleef een nachtschade, om daar soep van te maken was zonde van het goede stuk soepvlees. Ze had ze daarbij niet in eigen tuin, waar de abrikozen zelfs apart stonden van de rest van het fruit: je kon nooit weten met zo'n exoot.

Paprika zou ze dus zondermeer geweigerd hebben. Net als knoflook was dat voor de generatie van mijn oma iets van de duivel. Voor de generatie daarna grotendeels ook nog. Rijst was kippenvoer. Zo ook spaghetti en aanverwante meelspijzen.

Als iemand het in zijn hoofd haalde naar Spanje te gaan werd die weken vooraf gewaarschuwd voor olijfolie: dat je  op zijn minst je darmen eruit zou schijten. Dat en dat ze hun kinderen op de weg gooiden zodat jij eroverheen reed en dan wist je het wel (dat werd verduidelijkt met het gebaar van geld tellen).

 

Mijn oma is een keer naar Spanje gemoeten, naar Benidorp. Met het vliegtuig. In de tijd dat je nog te eten kreeg aan boord. Toen de stewardess kwam om te vragen wat ze wilde eten zei ze, 'Nee meisje ik heb zelf' en haalde een dik pakket brood met spek en stroop uit de handtas. Dat had ze overigens ook bij zich als ze bij ons na de avondmis een boterham kwam eten. Alles wat anderen maakten was toch altijd wat te zoet gezouten.

Ik weet niet wat ze in Spanje heeft gegeten. Ik vermoed dat ze heel veel pakketten brood mee had.

Maar zeker geen soep van andere mensen. In deze was ze ook heel Surinaams.

 
     
  Maandag 21 december 2020  
     
   
     
   
  Aflevering 90 [286]  
 

De nachtwacht roept 'Brand! Brand!'

Als het Rijksmuseum in brand stond, zou je dan alleen de Nachtwacht moeten nathouden of ga je de kern van de brand aanpakken om het geheel proberen te redden?

Die vraag stelde ik me vandaag in verband met de volgorde van de vaccins.

Natuurlijk moeten we de meest kwetsbaren beschermen, maar zij zijn niet degenen die het virus het meest verspreiden. Dat doen anderen, de meer actieve mensen. En virussen gedijen door verspreiding.

Enige jaren terug was er in Amsterdam heel dodelijke cocaine in omloop. Iedereen werd gewaarschuwd met grote lichtkranten en een mediacampagne. Toch bleven er in mijn herinnering slachtoffers vallen, dat hield pas op toen men de bron drooglegde.

Maar we maken die fout vaker. Je bent met tien kinderen aan zee. Ze komen in een mui terecht. Eentje die heel slecht zwemt is het verst van het strand. Vier anderen zijn in gevaar. De rest weet zichzelf te redden. We zetten in op die ene. Die gered hebbende zijn er drie anderen verdronken, twee daarvan hadden we zeker kunnen redden.

En hadden eventueel die vijf kinderen die zichzelf wisten te redden niet beter ingezet kunnen worden voor reddingswerkzaamheden?

Zou de Nachtwacht ook niet meer gered zijn met het redden van het hele gebouw, in plaats van dat zijn natgehouden stukje niet gedragen kan worden door het door de brand aangetaste gebouw? En naar beneden stort in de smeulende resten?

 

Ik wil iedereen redden. Maar misschien moeten we dit doen door de grote brandhaard te stoppen. Niet zodat die meer actieve weer erop los kunnen leven, maar om de kwetsbaren van de pandemie te redden: zodat zij er weer op los kunnen leven.

Maar ik zeg erbij: het is slechts een vraag die ik me stelde. En als je je vragen stelt, moet je niet vervolgens het antwoord weten. Want dan is die vraag slechts koketterie.

 
 

 

 
     
     
 

(c) 2000-2020 Dieter Bruls